Einde van de Goudstandaard - The Nixon Shock (1971)

Het jaar 1971 markeerde een keerpunt in de geschiedenis van de wereldeconomie. De Verenigde Staten, ooit de hoeder van de grootste goudvoorraad ter wereld, brak de belofte dat de dollar altijd inwisselbaar zou zijn voor goud. Deze beslissing, bekend als de Nixon Shock, luidde het einde in van de goudstandaard – een systeem dat jarenlang stabiliteit bood aan internationale valuta. Maar wat waren de oorzaken en gevolgen van deze drastische stap? En wat betekent het voor de waarde van ons geld vandaag de dag? In deze blog duiken we in de gebeurtenissen en de impact van het einde van de goudstandaard.

Het einde van de goudstandaard

Is de dollar nog steeds “as good as gold”? Nee, sinds 1971 niet meer. De teloorgang van de goudstandaard begon in de jaren zestig, toen de VS steeds meer dollars moest drukken om de Vietnamoorlog te financieren. Franse president Charles de Gaulle, die sceptisch was over het dollarstelsel, ruilde samen met andere Europese landen overtollige dollars in voor fysiek goud. Hierdoor slonk de goudvoorraad van de VS, inclusief die in Fort Knox, in rap tempo.

In augustus 1971 trok president Richard Nixon aan de noodrem. Zijn economische adviseurs waren duidelijk: "Verbreek de belofte dat de dollar voor goud ingeruild kan worden." Met deze beslissing kwam er abrupt een einde aan de koppeling tussen de dollar en goud – een moment dat bekendstaat als de Nixon Shock.

Wat betekent dit voor de waarde van geld?

Sinds het einde van de goudstandaard is er wereldwijd geen munt meer gekoppeld aan fysiek goud. Zwitserland’s toetreding tot het IMF in 1992 markeerde het definitieve afscheid van door goud gedekt geld. De statuten van het IMF, op initiatief van de VS, verbieden landen expliciet hun munten aan goud te koppelen. Sindsdien draait de waarde van geld om geloof, hoop en vertrouwen.

Banken hebben sindsdien actief gewerkt aan het verminderen van de rol van goud en het versterken van vertrouwen in papieren en virtuele activa. Het is inmiddels bij vrijwel geen enkele bank meer mogelijk om fysiek goud of zilver aan de balie te kopen. Zelfs private banken, gericht op vermogende klanten, vermijden vaak fysiek goud voor hun cliënten.

 

Gevolgen van de ontkoppeling van dollar en goud

De ontkoppeling veroorzaakte de eerste dollarcrisis: binnen enkele jaren halveerde de waarde van de dollar. De goudprijs, die tot 1971 was vastgezet op $35 per ounce (31 gram), explodeerde naar $800 per ounce. Deze vlucht uit de dollar leidde eind jaren zeventig tot een uit de hand lopende inflatie.

In 1979 greep Paul Volcker, destijds president van de Federal Reserve, stevig in. Hij verhoogde de rente tot boven de 15% – een niveau dat tegenwoordig ondenkbaar lijkt. Dit bracht het vertrouwen in de dollar terug, maar duwde de wereldeconomie in een recessie.

Vanaf de jaren tachtig begon de rente echter te dalen, wat de wereldeconomie een enorme boost gaf. Goedkopere hypotheken maakten woningbezit aantrekkelijker, bedrijven konden goedkoper financieren, en beleggingen in aandelen en obligaties werden lucratiever. Deze dalende rente leidde echter ook tot een wereldwijde kredietluchtbel.

Richard Nixon

Kunnen bankiers een vertrouwenscrisis van de dollar opvangen?

Bankiers kunnen veel financiële problemen beheersen, maar een vertrouwenscrisis in de dollar is een ander verhaal. Dagelijks wordt er voor $3000 miljard verhandeld op de valutamarkten. Tijdens een dollarpaniek kan dit oplopen tot $10.000 miljard per dag – een schaal die niemand aankan.

Zo’n crisis zou wereldwijde beurspaniek veroorzaken en belangrijke financiële markten stilleggen. Handelsstromen zouden vastlopen door technische beperkingen, gesloten markten, of een gebrek aan tegenpartijen. Een vertrouwenscrisis in de dollar is dus niet alleen een probleem voor de VS, maar voor de hele wereld.

Het einde van de goudstandaard in 1971, veroorzaakt door de Nixon Shock, was een historische wending die de wereldeconomie voorgoed veranderde. Waar geld vroeger een tastbare waarde had door zijn koppeling aan goud, draait het nu volledig op vertrouwen. Hoewel dit systeem kortetermijnvoordelen bood, zoals economische groei door lage rentes en kredietexpansie, bracht het ook nieuwe risico's met zich mee. De voortdurende geldcreatie door centrale banken, inflatie en het risico van een vertrouwenscrisis onderstrepen hoe kwetsbaar het huidige monetaire systeem is.

Goud heeft in deze context zijn eeuwenoude rol als ultieme veilige haven opnieuw bewezen. Wanneer financiële systemen wankelen en traditionele valuta's hun waarde verliezen, biedt goud een blijvende zekerheid. De lessen van 1971 maken duidelijk: vertrouwen in papiergeld kan verdwijnen, maar de waarde van goud blijft overeind.